Knotbomen

Over SPLIJ+

Knotbomen zijn bomen met een opgaande stam van anderhalve á tweeëneenhalve meter, waarbij bovenop de stam periodiek de daar groeiende takken worden geoogst. Hierdoor ontstaat een vergroeiing van de stam: de knot. Vrijwel ieder loofboomsoort kan op deze wijze worden behandeld. Meestal gaat het om soorten als wilg, es, eik, els en populier. Knotbomen werden door de boer gepoot als grensafscheiding en voor geriefhout.

 

Knotbomen hebben grote ecologische waarde: behalve vlinders profiteren ook vogels als steenuil, kerkuil, witte kwikstaart, holenduif en mezen van knotbomen. Vleermuizen kunnen in de holen van knotbomen voorkomen. In de knot groeien vaak allerlei andere planten, struiken en boomsoorten maar ook mossen. De ecologische waarden van knotbomen wordt vergroot doordat ze lijnvormig voorkomen en daardoor een verbindingslijn vormen voor dieren, zoals vleermuizen.
 
DEFINITIE
Een puntvormig landschapselement, eventueel lijnvormig aangeplant, bestaande uit streekeigen soorten die periodiek wordt afgezet.
 
RANDVOORWAARDEN
  • Het element heeft een minimale hoogte van 150 centimeter.
  • Het element wordt periodiek, in een cyclus van maximaal 6 jaar geknot.
  • De werkzaamheden vinden plaats in de periode van 15 november tot 15 maart.