Hoogstamboomgaarden
Vruchtbomen worden al heel lang geteeld. Vroeger kwamen vooral hoogstamfruitboomgaarden voor, waaronder vee (jongvee, schapen, geiten) graasde. Een oude boomgaard bestond uit een variatie aan verschillende fruitsoorten. Boomgaarden worden gewoonlijk omsloten door sloten, heggen of windsingels.
Hoogstamfruitboomgaarden hebben een grote ecologische waarde. Zo leveren de forse bomen nestgelegenheid aan vogels, waaronder holenbroeders. De steenuil is een soort die graag broedt in holle zware takken van fruitbomen of in andere holten. Daarnaast komen er veel insecten op de bomen af. In de herfst is de hoogstamfruitboomgaard een trekplaats voor vogels en zoogdieren die op het valfruit afkomen. Soms staat om de boomgaard een afscheiding in de vorm van een haag of een singel van bijvoorbeeld zwarte els. Deze afscheiding vergroot de natuurwaarden van de boomgaard.
DEFINITIE
Een omsloten stuk grond, waarop vruchtbomen voor de productie van fruit geteeld worden.
RANDVOORWAARDEN
- Het is een boomgaard met fruit- en/of notenbomen.
- De boomgaard heeft tenminste 10 bomen en heeft een grootte van maximaal 1 hectare.
- De boomgaard wordt jaarlijks met (klein)vee begraasd of gemaaid.
- De bomen worden periodiek gesnoeid.
- Indien het appel of peer betreft wordt de boom tenminste eenmaal per 2 jaar gesnoeid.