Perceelsrand

Over SPLIJ+

Het landschapspakket ‘Perceelsrand’ staat in nauwe verbinding met pakket nummer 21. ‘Sloot en Slootkant’. Het karakteristieke slotenpatroon in de IJsseldelta draagt samen met de specifiek beheerde perceelsranden bij aan de verhoging van de biodiversiteit in het agrarisch gebied en draagt ook bij aan de beleefbaarheid van het gebied door bewoners en recreanten. Een minder intensief beheer van de perceelsrand zorgt voor een meer gevarieerde kruidenrijke vegetatie met veel insecten, wat het gebied aantrekkelijk maakt als voedingsbron voor (weide)vogels en amfibieën en als opgroeigebied voor weidevogelkuikens. Een minder bemeste zone biedt tevens een buffer tussen perceel en sloot. Inspoeling van meststoffen vanuit het bemeste perceel in oever en sloot wordt hierdoor beperkt.

DEFINITIE
Het landschapselement perceelsrand is een lijnvormig element dat aan één zijde van de sloot bestaat uit: de perceelsrand met een breedte van 3 meter gemeten vanaf de insteek 
 
DOEL
1. Het primair beheren van de perceelsrand om het leefgebied voor flora en fauna in het agrarisch gebied in stand te houden.
2. Het secundair, gekoppeld aan pakket 21, intact houden van het landschappelijk raamwerk van sloten.
3. Een bijdrage leveren aan een goede waterkwaliteit.
 
RANDVOORWAARDEN
  • Dit pakket geldt alleen voor perceelsranden, waarop geen andere landschappelijke en/of ecologische beheerpakketten zijn afgesloten, zoals bijvoorbeeld SNL pakketten en voor perceelsranden die niet aan sloten grenzen die voorkomen op de legger van oppervlaktewateren van het waterschap. Het afsluiten van alleen pakket 20, zonder combinatie met 21, is niet mogelijk.
  • Het Waterschap komt een 0-meting uitvoeren en komt daarna 2 jaarlijks (in totaal maximaal 3 maal) de ontwikkeling van de perceelsrand monitoren. Medewerkers van het waterschap of door hen ingehuurde personen wordt toegang verleend waarbij dit op een zodanige periode en wijze (te voet) plaatsvindt dat dit redelijkerwijs niet ten koste gaat van gewassen in de percelen. De monitoring zal door het waterschap tenminste 1 week van tevoren worden aangekondigd en in overleg met de grondgebruiker plaatsvinden.